Er vond een keerpunt plaats in mijn ervaringen als bezoeker van fashion week: ik ging anders denken over mezelf en over het lichaam waarin ik leefde. Dit was toen ik in 2019 in New York aan het lente/zomerseizoen 2020 begon en tot mijn grote verbazing en vreugde op de catwalks lichamen zag die op het mijne leken. Onder andere plus-size modellen Chromat, Eckhaus Latta, Christian Siriano, Area en Prabal Gurung gaven me hoop voor de toekomst van de mode.
Voorheen was ik gebonden aan een industrie die mij zo duidelijk niet wilde, dat ik mezelf letterlijk en figuurlijk kleiner wenste, me voortdurend verontschuldigend voor mijn uiterlijk. Toen ik eindelijk modellen op de catwalk zag waarmee ik me kon identificeren, kon ik een kleine adempauze inlassen. Met hun toestemming durfde ik ook een plaats op te eisen in de industrie. Voor mijzelf – en miljoenen andere vrouwen die door de modewereld werden genegeerd – betekende dit een keerpunt in de vertegenwoordiging én een enorme vooruitgang.
Voelbare terugval
En toch, bij de herfst/winter 2023-shows begon dat gevoel van hoop rond body inclusivity af te nemen. Volgens het Vogue Business Size Inclusivity Report was slechts een schamele 0,6 procent van de geshowde looks in het hele seizoen een plus-size lichaam. Ik moest het twee keer lezen. In de praktijk betekent dit dat slechts 17 van de 219 geshowde merken in alle vier de modesteden een plus-size look hadden.