Première d’atelier Jacqueline is er rustig onder: “Ik vind het belangrijk dat de energie kalm is. We moeten ons kunnen concentreren op een bewerkelijk stuk. Het werkt contraproductief om mensen op te jagen of te schreeuwen dat morgen alles de catwalk op moet.” Ze werkt al bijna vijftig jaar aan de couturetop en kijkt niet snel meer op van een bewerkelijke jurk. Is er iets wat haar hoofdbrekens heeft bezorgd? “Het is grappig, je zou denken dat het een item is met veel borduurwerk, ook in deze collectie volop aanwezig. Maar het was een jurk met plissé, van een unieke stof. Dat was wel even peentjes zweten, maar na zo veel jaar ervaring ga je niet snel bij de pakken neerzitten. Je zorgt dat het lukt.”
Toen Christian Dior op 16 december 1946 de deuren opende van 30 Avenue Montaigne, telde het inmiddels legendarische pand drie ateliers, allemaal op zolder: een studio, een presentatieruimte en het couture-atelier met een schetshok, kantoor en zes kleine pasruimtes. Inmiddels omvat Avenue Montaigne een larger-than-life boetiek, een restaurant en sinds kort ook een museum, La Galerie Dior. Het couture-atelier is nooit verplaatst; klanten worden niet in het atelier zelf ontvangen, maar in een speciale ruimte op de bovenste verdieping.
Showtime
Dan is het de dag van de coutureshow. In de tuin van Musée Rodin, een van de fraaiste locaties van Parijs, staat de welbekende grote witte box waarin de show plaatsvindt. Diors creative director Maria Grazia Chiuri staat bekend om haar female empowerment en kiest altijd een vrouw als inspiratiebron. Zij ontdekte dat de zwarte artiest en burgerrechtenactivist Josephine Baker tot de private clients van Christian Dior behoorde en graag bij hem over de vloer kwam. “Josephine was een ongelooflijk moedige, mondige vrouw”, zegt ze tijdens onze rondleiding een dag eerder. Chiuri draagt de show dan ook aan haar op en omlijst het geheel met een portrettengalerij van beeldend kunstenaar Mickalene Thomas waarop vergelijkbare baanbrekende zwarte en biraciale Hollywoodacteurs en -modellen uit de twintigste eeuw te zien zijn, met Baker als stralend middelpunt.
De collectie ademt roaring twenties; niet alleen dankzij de glinsterende Art Deco-kralenjurken die we eerder in het atelier zagen. Er zijn ook fluwelen kamerjassen, tailored pakken met lingerie eronder en een midipak, waarvan het jasje doet denken aan het iconische Bar-jasje uit 1947. Er is een groeiende vraag van coutureklanten naar dagkleding, wordt me verteld. Couture wordt dus ook steeds meer excquisite tailoring, in plaats van alleen gigajurken. Al heb ik mijn oog laten vallen op een floor-sweeping jurk met honderden slierten met kraaltjes. Had ik maar zo’n buste.