Het was op een druilerige maandagmorgen, veertien jaar geleden, dat ik totaal onverwacht, maar zeer gewenst, getuige was van een klein onderdeel van een van de belangrijkste modegebeurtenissen van de jaren tien. Nauwelijks student-af was ik, nog nat achter de mode-oren en een paar dagen in Londen met een van mijn beste vriendinnen. Overdag shopten we en liepen we musea af, ’s avonds flirtten we met Britse lads in bruine kroegen in flirtten we met Britse lads in bruine kroegen in achterafstraatjes.
We sliepen in een hostel vlak bij St. Paul’s Cathedral en passeerden de barokken kathedraal op weg naar het Tate Modern, toen ik plots Sarah Jessica Parker in het oog kreeg, die pal voor ons uit een limousine stapte en op zwarte plateauzolen met riempjes koers zette richting de kerk. Ik keek en keek nog eens, en realiseerde me toen met een schok dat we getuige waren van het arriveren van de gasten van de herdenkingsdienst van Alexander McQueen, die enkele maanden eerder op veertigjarige leeftijd was overleden.
Mode-icoon Alexander McQueen
Het Tate Modern, besloten we, kon wel even wachten, waarna we een uur lang de halve gastenlijst van het New Yorkse Met Gala aan ons voorbij zagen trekken. Behalve SJP zagen we Stella McCartney in een zwarte cape en dito zonnebril. Kate Moss en Naomi Campbell, respectievelijk in zwart leer en McQueen-jasjurk met glanzende veren. We vingen een glimp op van Anna Wintour, gekleed in een jas met goud geborduurde vogels uit McQueens laatste voorjaarscollectie. Carine Roitfeld verscheen op paarssatijnen stiletto’s en erfgenaam/mode-verzamelaar Daphne Guinness struikelde onelegant over de keien op haar torenhoge McQueen-plateauzolen.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.