Piano, gitaar, basgitaar, synthesizer, fagot en drums. Benjamin Ankomah bespeelt ze allemaal en de meeste heeft hij zichzelf aangeleerd. De 26-jarige Amsterdammer, beter bekend als Bnnyhunna, tourde mee met onder anderen José James, Akwasi, Rimon en Nnelg. Voor die laatste twee was hij ook producer, evenals voor artiesten als Dolapo en Gaidaa. Met zijn ep Sintha vestigde hij in 2021 ook zijn naam als soloartiest. Sintha kreeg veel lof en Ankomahs liveoptredens nog meer: op North Sea Jazz en Eurosonic Noorderslag gooide hij hoge ogen. De vier tracks op de ep lieten een eclectische mix van jazz, synths, afrobeat en hiphop horen. Eind vorig jaar verscheen een nieuwe single, Should’ve Been You – een voorbode van een volwaardig album, dat later dit jaar moet verschijnen.
In gesprek met Bnnyhunna
Hoe het is om zelf degene te zijn die volop in de spotlight staat? Ankomah beantwoordt de vraag in een bar in Amsterdam-Noord met uitzicht op het IJ in één woord: “Superchill.” Hij knijpt zijn zakje honing leeg in zijn gemberthee en legt het platgedrukt weer op het schoteltje. “Het is een stap die ik altijd al wilde nemen. Ik wilde mijn eigen ideeën de wereld in gooien. Niet dat ik per se op de voorgrond wil staan, maar ik wil wél een inspiratie zijn voor anderen. In mijn hoofd was ik al jarenlang met dit project bezig. Het zou bijna egoïstisch hebben gevoeld om mijn muziek voor mezelf te houden.”
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Ankomah woont hier vlakbij, maar hij groeide niet in Noord op. Dat deed hij aan de andere kant van de hoofdstad, in Zuidoost. Zijn jeugd is nog altijd een grote inspiratiebron voor hem. Deels door zijn ouders: als kind hoorde hij zijn moeder zingen als hij wakker werd, zijn vader maakte Ghanese highlife-muziek. Zij namen hem mee naar de kerk, waar zijn pa optrad en hijzelf zijn eerste instrumenten leerde spelen. De kerk speelt ook nu nog een belangrijke rol in Ankomahs leven. Elke zondag treedt hij er zelf op.
Buitenbeentje
De buurt waarin hij werd grootgebracht was eveneens een inspiratiebron. “Iedereen om me heen was bezig met zichzelf uiten, of dat nou met muziek of kleding was. Die creativiteit uit de zwarte gemeenschap draag ik mee in mijn werk. Ik denk dat je vindingrijk wordt als je mogelijkheden beperkt zijn. Als beginnend muzikant had ik niet de middelen om een studiosessie te betalen of naar het conservatorium te gaan. Maar ik dacht: ik ga datgene waar ik goed in ben zodanig ontwikkelen dat het de rest overschaduwt.” Tegelijkertijd voelde hij zich soms een buitenbeentje. “Iedereen die muziek maakte rapte of maakte trap-beats. Je moest niet durven zingen als je een guy was; dan werd je soft gevonden. Maar de kritiek die ik daarop kreeg, heeft me wel taai gemaakt. En dat heb je nodig in de muziekbusiness.”
De bewijsdrang van vroeger is weg, zegt hij. “Ik wil mensen niet impressen, maar ik wil wel de beste zijn in wat ik doe. Puur voor mezelf. Ik kan mijn werk niet laten afhangen van de mening van anderen. Mensen praten toch wel. Daar heb ik geen invloed op. Als iemand het niet leuk vindt, denk ik: dan is dit niet voor jou. En dan ga ik weer lekker door.” Tegelijkertijd, zegt Ankomah, heb je ook feedback nodig om beter te worden. Tegenstrijdig? Nee. “Je moet jezelf alleen omringen met mensen die jou op je best willen zien. Die kritiek geven omdat ze je verder willen helpen.”
Lees het volledige interview met Bnnyhunna in het juninummer van Vogue Nederland, dat nu in de winkel ligt en hier online te bestellen is.