Recent kondigde Saks Potts aan te stoppen, na een decennium van furore maken in de modewereld. Niet omdat het merk financieel niet langer levensvatbaar was, maar omdat de oprichters besloten dat hun reis erop zat en ze het merk niet in andere handen wilden laten doorgaan. Nog korter geleden kwam het nieuws dat Y/Project, een label dat al veertien jaar bestaat, eenzelfde einde tegemoet gaat, dit keer wél vanwege financiële druk. Het roept een prangende vraag op: kunnen onafhankelijke modemerken überhaupt de tand des tijds doorstaan, of is dat alleen nog maar weggelegd voor modehuizen die onder de paraplu van een groot concern vallen?
‘Survival of the fittest’
“Het systeem werkt niet voor onafhankelijke modemerken”, schreef Vogue-collega Nicole Phelps toen Glenn Martens zijn laatste show voor Y/Project annuleerde vanwege problemen met de cashflow. En dat is geen gekke gedachte. De mode-industrie is niets minder dan een survival of the fittest. Het vergt niet alleen een constante creativiteit en innovatie, maar ook een ijzersterk netwerk, een strategisch businessplan en – misschien wel het belangrijkste – geld om een merk te laten slagen. Modehuizen die onder de vleugels van grote bedrijven als LVMH of Kering vallen, hebben niet alleen toegang tot enorme budgetten, maar ook tot infrastructuur die de groei en zichtbaarheid van een merk wereldwijd mogelijk maakt. Zonder die steun is de druk gigantisch. Eén slechte collectie of economische crisis kan voor een onafhankelijk merk het einde betekenen.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
En zelfs als de financiën niet de oorzaak zijn, zoals bij Saks Potts, is het runnen van een modemerk vaak een uitputtingsslag. De oprichters van onafhankelijke modemerken zijn meestal niet alleen de creatieve drijvende kracht, maar ook intensief betrokken bij de zakelijke kant. Zo deelde Elza Wandler onlangs in een podcastaflevering How To Get The Job (Done) dat het bestaan van Wandler enorm lang voelt, terwijl het succesvolle modemerk ‘pas’ zeven jaar jong is. Het is voorstelbaar dat zo enorm betrokken zijn bij een bedrijf, kan leiden tot het verlangen naar iets nieuws.