Je zou wel kunnen stellen dat ik in mijn twintiger jaren niet heel ‘goed’ was in relaties. Ik speelde altijd hard to get als ik iemand écht leuk vond; ik praatte nooit over mijn gevoelens, omdat ik mezelf niet kwetsbaar durfde op te stellen; ik antwoordde niet op appjes als ik het gevoel had dat ik te graag wilde antwoorden. Dat voelt nu, als dertigjarige, vreemd en onlogisch. Toen ik mijn huidige partner ontmoette, begonnen we enthousiast aan een situationship en bleven we twee jaar lang rondzwerven in dat grijze gedeelte. Als ik toentertijd een van mijn vrienden was geweest, had ik gevraagd: wat ben je nou allemaal aan het doen? Ik ben er inmiddels achter gekomen dat je pas leert hoe een relatie werkt, als je er al eenmaal in zit. Bij mij ging dat heel langzaam – zo langzaam, dat ik nauwelijks merkte dat het gebeurde. Er was al die tijd een andere persoon voor nodig geweest. Als ik me aan iedere datingregel had gehouden die in de huidige datingcultuur gelden, dan was ik niet in deze relatie beland. Vooral de zogenoemde ‘driemaandenregel’ is wat mij betreft onnodig, en dit is waarom.
De datingregels in de huidige datingcultuur
Je vraagt je misschien af wat de driemaandenregel inhoudt. Die regel stelt dat je na drie maanden de balans zou moeten opnemen: zou de persoon met wie je aan het daten bent je toekomstige partner kunnen worden? Zo niet, dan kun je die persoon beter ‘loslaten’, om geen tijd en moeite te verspillen.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
In theorie begrijp ik wat de driemaandenregel inhoudt: na drie maanden ben je veel over iemand te weten gekomen. Als je je na die periode niet tot iemand aangetrokken voelt, of je realiseert dat jullie eigenlijk weinig gemeen hebben, dan is de kans groot dat dat ook niet meer gaat komen. Maar ik denk óók dat we relaties niet zouden moeten behandelen alsof ze in beton gegoten zijn. Relaties zijn ingewikkeld van aard, en we doen onszelf simpelweg tekort als we alle relaties zo makkelijk zouden afschrijven.