Anton Corbijn (68) wil voor zijn interview met Vogue afspreken bij het Westerpark in Amsterdam. Dat is handig, hoor ik later: zijn studio zit er in de buurt. Het is iets voor half drie ’s middags. Ik ben wat vroeg, bestel een gemberthee en tuur uit het raam. Het regent met de seconde harder, de hoosbui is mij bespaard gebleven. Net wanneer het buiten steeds harder begint te stormen, komt er een man binnen. Een vlaag wind vult het café. Hij heeft een zachtgele beanie op zijn hoofd, draagt een donkerblauwe trui en een gestreepte joggingbroek. Hij draait zich om en scant de ruimte.
Interview Anton Corbijn
Corbijn, ietwat verlegen, maar met een innemende glimlach, schudt mijn hand en neemt plaats. Hij zet zijn muts af. In het najaarslicht lijken zijn haren zilverkleurig. Ik geef een compliment over zijn broek. “Mooi is die, hè? Sinds ik met mijn vrouw Nimi (Ponnudurai red.) ben, let ik meer op wat ik draag: ze is groot modeliefhebber. Deze is van Dries Van Noten, mijn favoriete ontwerper”, vertelt hij trots.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.