Anton Corbijn (68) wil voor zijn interview met Vogue afspreken bij het Westerpark in Amsterdam. Dat is handig, hoor ik later: zijn studio zit er in de buurt. Het is iets voor half drie ’s middags. Ik ben wat vroeg, bestel een gemberthee en tuur uit het raam. Het regent met de seconde harder, de hoosbui is mij bespaard gebleven. Net wanneer het buiten steeds harder begint te stormen, komt er een man binnen. Een vlaag wind vult het café. Hij heeft een zachtgele beanie op zijn hoofd, draagt een donkerblauwe trui en een gestreepte joggingbroek. Hij draait zich om en scant de ruimte.
Interview Anton Corbijn
Corbijn, ietwat verlegen, maar met een innemende glimlach, schudt mijn hand en neemt plaats. Hij zet zijn muts af. In het najaarslicht lijken zijn haren zilverkleurig. Ik geef een compliment over zijn broek. “Mooi is die, hè? Sinds ik met mijn vrouw Nimi (Ponnudurai red.) ben, let ik meer op wat ik draag: ze is groot modeliefhebber. Deze is van Dries Van Noten, mijn favoriete ontwerper”, vertelt hij trots.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Hij bestelt een jasmijnthee, zegt dat het goed met hem gaat en dat hij morgen naar Rome vliegt voor een shoot. Waar leeftijdsgenoten beginnen aan een welverdiend pensioen, is hij nog lang niet van plan te stoppen. Dat is ook niet zo gek: Anna Wintour herself heeft Corbijn gevraagd om – zoals hij vaker doet – te fotograferen voor de Amerikaanse Vogue in de Italiaanse hoofdstad. Of dat soort aanvragen ooit wennen? “Ja”, zegt hij volmondig. “Alles went.”
Liefde voor fotografie
Corbijn wordt geboren in Strijen: een dorp op het Zuid- Hollandse eiland Hoeksche Waard. Het is er groen. Er is niet heel veel meer dan dat groen. Je kunt er kanoën, in het hoge gras van de vele weilanden liggen, zwemmen. Zijn vader is dominee, het gezin gaat elke zondag naar de protestantse kerk. Daar binnen is het wit en sober: beelden van iconen ontbreken, zoals het de protestantse kerk betaamt. Er zijn zwarte pakken en hoge hoeden. Corbijn is een rustige jongen in het dorp, op het verlegene af. Op school is hij niet de beste, hij heeft geen idee wat hij wil studeren. Maar dat hij geen dominee of dokter wil worden zoals de rest van zijn familie is zeker. Net als het gevoel dat hij jarenlang met zich meedraagt: een hang naar vrijheid, ver weg van dat eiland aan het water.
De tekst gaat door onder de afbeelding.