Van 8 september tot 15 oktober 2023 is de expositie ‘Piet Paris: 35 years’ te zien in de I Love Illustration Gallery in Amsterdam. De Amerikaanse Vogue sprak de mode-illustrator over het begin van zijn carrière, over zijn blik op digitale illustraties en zijn grote toekomstplannen.
Piet Paris over zijn werk als fashion illustrator
Vogue: Hoe ben je een fashion illustrator geworden?
Piet Paris: “Ik kan me nog herinneren dat ik heel snel en makkelijk tekende. Als kleuter werd ik er al gelukkig van. Later kwam mode om de hoek kijken. Dat ging niet over één nacht ijs, het is eigenlijk een beetje zo gegroeid. Van Farrah-Fawcett-tekeningen tussen mijn aantekeningen in de collegezaal, tot complete studies van bijvoorbeeld Mats Gustafson, René Gruau, Henri de Toulouse-Lautrec, Henri Matisse en Egon Schiele. Het was echt hemels om aan de Art Academy of Arnhem te studeren (het heet nu ArtEZ), onder toeziend oog van afdelingshoofd Elly Lamaker – die mijn tekentalent altijd heeft aangemoedigd.”
Wat was de doorbraak in je professionele carrière?
“In Arnhem heb ik een flink portfolio opgebouwd, vol mode-ontwerpen en -tekeningen. Daarmee kon ik naar Milaan, waar ik – na drie maanden op de wachtlijst te hebben gestaan – een tekenklus kreeg voor Vanity, het bekende magazine van Anna Piaggi. De rest is geschiedenis, zoals dat dan heet.”
Vanity was nog vóór het internettijdperk. Hoe ging dat in z’n werk?
“In de late jaren ’80 en ’90 was Vanity de stijlbijbel voor de mode-industrie. Het was compleet gevuld met mode-illustraties, echt een van de hipste bladen uit die tijd. Grote fashion illustrators, zoals Antonio Lopez, Lorenze Mattotti en Tony Viramontes waren veel geziene bijdragers van dit blad. Mijn eerste opdracht, in 1988, was om een serie van vijftien beroemde Italiaanse actrices te tekenen. Het was best een prestigieuze klus, en dat leverde me veel publiciteit op toen ik weer voet op Nederlandse bodem zette. Ik werd toen gevraagd om voor de Volkskrant te tekenen. Dat was eigenlijk de start van mijn 35-jarige carrière.”
Hoe zag het werkveld eruit toen je net begon, en hoe is dat veranderd?
“Aan het begin van mijn carrière werd me regelmatig gevraagd waarom je iets zou tekenen als je ook gewoon een foto kunt maken. Tegenwoordig vraagt men waarom je iets met de hand zou doen wat ook met de computer kan. Ik zeg dan altijd dat het niet gaat om hoe je de illustratie maakt, maar om de kwaliteit van het resultaat – en het verhaal dat daarachter zit.
Het werkveld werd vroeger gedomineerd door magazines; je moest daarin belanden, wilde je gezien worden. Lukte dat eenmaal, kon je rekenen op commerciële klussen. Ik heb nooit getwijfeld aan mode-illustratie, dus heb ik eigenlijk altijd wel geloofd dat daar ruimte voor zou zijn. En dat was er ook. Ik geloof heilig in mijn talent – dat heb ik altijd gedaan – en ik heb mezelf op jonge leeftijd beloofd om dat altijd te koesteren, en nooit te negeren. Vriendelijk zijn en illustraties op tijd opleveren helpt ook.”
Hoe denk je eigenlijk over digitale illustraties?
“Ik herinner me de eerste digitale illustraties van Jason Brooks, in de vroege jaren ’90. Dat was echt een revolutie. Sindsdien is alles veranderd – positief, denk ik. Ik vind het geweldig hoe makkelijk het nu is om andere illustratoren van over de hele wereld te volgen. Op een bepaalde manier voel ik me onderdeel van een wereldwijde business, door het werk van anderen te kunnen zien en me bewust te zijn van toch een zekere competitie. Het lijkt wel alsof dit digitale tijdperk nog meer ruimte heeft voor illustraties.
Naast de klassieke publicatievormen, hebben we nu ook Instagram. Zelf ben ik echt een Instagram-fan, omdat je daar controle hebt over je eigen imago en branding. Bijna alsof je je eigen magazine hebt. Het is mijn portfolio, die je heel makkelijk kan updaten. Geanimeerde illustraties zijn een heel nieuwe highlight voor mij. Sommige creatieven hebben dat bijvoorbeeld met mijn werk gedaan, I love it. Er is nu ook een enorme digitale explosie aan NFT’s, animaties en natuurlijk de opkomst van AI. Dat zorgt naar mijn idee juist voor een opleving van met de hand gemaakte tekeningen. Die worden weer relevant.”
Je hebt ook veel getekend voor Vogue Japan.
“In Japan heerst een eerbied voor illustrators. Wij komen uit een wereld waarin schilderijen de boventoon voeren; in Japan is de visuele cultuur meer gebaseerd op tekeningen. Dat Vogue Japan fashion illustrators van over de hele wereld benadert, heeft te maken met die geschiedenis. Het is cultureel bepaald. In de jaren ’90 maakte ik acht jaar lang maandelijks tekeningen voor dit magazine. Dat heeft een enorme invloed gehad op mijn werk.”
Je laatste tekeningen laten een andere techniek zien dan voorheen. Start je altijd met een schets?
“In deze fase van mijn carrière, voelt het alsof ik illustraties maak in de taal van een ontwerper. Het is meer dan alleen een afbeelding creëren; het is het ontwerpen van een vorm, compositie en een kleurenschema, voordat je de volgende stap neemt. Het is een proces van schetsen, zoeken, opnieuw doen, overdenken. De enige manier om dit te doen is vanuit het hart. Daar komt geen instrument, machine of computer aan te pas. De ouder ik word, des te meer ik me focus op deze werkwijze. Dat geeft me altijd ruimte om te groeien als kunstenaar.
Ik hou ervan om een onzichtbaar modeverhaal te illustreren. Een verhaal dat je in het echte leven niet tegenkomt, maar wel een duidelijke boodschap heeft op dat gebied. Dat betekent dat ik veel handschetsen maak – en dan bedoel ik echt veel. Ik werk met een lichttafel, dus na uren schetsen, is er één schets die de boventoon blijkt te voeren. Die snijd ik er dan met een mesje uit. Vervolgens ga ik aan de slag met verfspray of acrylverf. Tegenwoordig ben ik ook helemaal into paper cutting. In plaats van verf gebruik ik dan dus allerlei soorten gekleurd papier, om van de zwart-witte schets een kleurrijk geheel te maken.”
“Mijn ultieme doel is om illustraties zoveel mogelijk laagjes te geven. Het moet aan een hoop eisen voldoen. Ik zoek voor een sterke compositie, strakke vormen, beweging, een bepaalde look, juist gebruik van de ruimte, stijlvolle schoenen, perfect getekende handen… Het is best een lijst. Uiteindelijk voel ik of een illustratie klopt.”
Ik ben altijd onder de indruk geweest van je grafische voelsprieten, als ik dat zo mag noemen.
“De beste illustraties laten energie zien in de look, tas, schoen of wat voor item dan ook. De verfrissing en originaliteit van sommige ontwerpers – JW Anderson is wat mij betreft de beste – kan me echt veel positieve enrgie geven. Die energie gebruik ik voor het maken van een tekening. Hoewel mijn werk soms geïnterpreteerd kan worden als vrij mechanisch, begint het allemaal bij de adoratie voor een mode-ontwerper en diens werk. Zo niet, mist het de essentiële sparkle.”
Het werk in je nieuwe expositie is vrij recent. Waarom geen terugblik op 35 jaar?
“Dat heeft eigenlijk een praktische reden. Mijn werk, van schetsen tot eindproducten en alles ertussenin, ligt al in het Nationaal Archief. Elke vijf jaar sta ik mijn werk af aan het Gelders Archief, waar ze het in speciale opbergsystemen bewaren. Daarnaast is veel werk verkocht via de I Love Illustration Gallery. Maar het belangrijkste van alles is dat ik graag vooruit wil kijken. Ik beschouw mijn laatste illustratie als de beste; er is op dit moment geen reden om terug te kijken. De grootste vraag is: what’s next? Welke koers gaan we varen? Hoe kan ik ontwikkelen en groeien, hoe blijf ik relevant en vernieuwend?”
Oké, dus, what’s next?
“Vraag me dat maar over een jaar of vijf, want op dit moment heb ik geen idee. Ik ben in elk geval nog altijd verliefd op mode, en daar wil ik graag mijn stempel op drukken.”
“Piet Paris: 35 Years” is te zien in de I Love Illustration Galleryin Amsterdam van 8 september tot 15 oktober 2023.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd door Vogue US.