kiki-boreel-fashion-week-geeft-mij-inspiratie-en-energie-maar-ook-buikpijn-265049
©PAUL BELLAART, VOGUE NEDERLAND, NOVEMBER 2022

Kiki Boreel is internationaal model, klimaatactivist en duurzame mode-expert – ze is officieel benoemd als Klimaatambassadeur van de Toekomst door het Ministerie van Economische Zaken & Klimaat. Ze geeft lezingen over de impact van fashion en verduurzaming, en werkt alleen samen met modemerken die duurzaamheid serieus nemen. Vorig jaar sprak Vogue haar voor het Voices Issue over hoe de (vaak niet-duurzame) mode-industrie haar interesse in duurzaamheid opwekte, en haar inspireerde om Milieuwetenschappen te gaan studeren. Voor Vogue.nl klom ze deze keer zelf in de pen, om de vraag te beantwoorden: kan fashion week in de toekomst duurzaam worden, of is het eigenlijk een verouderd concept, dat – hoe geliefd ook – op de schop moet?

De paradox van fashion

Tijdens Copenhagen Fashion Week hopte ik tussen regenbuien, windstoten en creatieve streetstyle-looks door, van catwalk naar catwalk, waar de lente/zomer 2024-collecties werden gepresenteerd – ikzelf stond ook model voor de nieuwe collectie van de Nederlandse Tess van Zalinge. De modeweek in het bijzonder, en mode in het algemeen, is een viering van kunst, ambacht en cultuur. Dankzij mode kun je opvallen in een groep (trust me, dit is waar Copenhagen Fashion week om draait). Kleding beschermt je tegen de kou, en je kunt je er sterk, stoer of sexy in voelen.

Maar al die glam in Kopenhagen staat in schril contrast met het nieuws dat de laatste weken de kranten vulde: van de warmste drie opeenvolgende weken ooit tot overstromingen in China en bosbranden in Maui. Dat is wat ik de grote paradox van fashion noem. Als model en modeliefhebber geniet ik enorm van de creativiteit in de mode en het ambacht van de ontwerpers. Maar als klimaatactiviste hou ik mijn hart vast welke hypes en nieuwe must-haves (en dus nóg meer kleding) er nu weer zullen volgen. Fashion week geeft mij inspiratie en energie, maar ook buikpijn. Daardoor rijst bij mij de vraag: moet fashion week op de schop om mode echt duurzaam te kunnen laten zijn? Of bestaat er zoiets als een duurzame modeweek – en is Copenhagen Fashion Week daar een voorloper van?

Kiki Boreel vlak voor de presentatie van Tess van Zalinge tijdens Copenhagen Fashion Week. De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Kiki Boreel voor Tess van Zalinge in Kopenhagen
©Karolina Zaworska

De mode-industrie als milieuvervuiler

De mode-industrie is goed voor 2-8 procent van de wereldwijde broeikasgassen. Ter vergelijking: alle 54 landen in Afrika zijn sámen goed voor 3,7 procent. Daarnaast is de industrie een waterslurper, milieuvervuiler en gaat het gebukt onder sociale onrechtvaardigheid, exploitatie, onderbetaling en gedwongen arbeid. Het nieuws waar ik het in de vorige alinea over had, laat zien wat 1,1 graden opwarming nu al met de aarde doet. Het is dus alle hens aan dek om te zorgen dat we de afspraken van het Parijs Akkoord halen en opwarming beperken tot 1,5 graden.

Maar een groot deel van de mode-industrie lijkt nog op een zonnige cruise te zitten en niks te merken van de storm. Volgens een onderzoek van McKinsey en de Global Fashion Agenda verwachten onderzoekers dat de mode-industrie de klimaatdoelen van 2030 met 50 procent (!) gaat missen. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de neuzen van alle modepartijen (merken, media, consument en overheid) richting duurzaamheid draaien?

Fashion week moet duurzaam worden

Het concept van fashion week is in alle modesteden hetzelfde: ontwerpers laten hun laatste collectie zien en introduceren de nieuwe trends van het seizoen. De looks op de catwalk worden steeds duurzamer geproduceerd, maar ze blijven een toevoeging aan de groeiende kledingberg. Momenteel is die berg zo groot, dat we er zes generaties mee kunnen kleden.

Toch blijven we produceren. De mode-industrie is een van de krachtigste marketingmachines en voedt het idee van verlangen en schoonheid. Maar als er een branche is die een duurzame verandering in gang kan zetten, is het wel de mode-industrie. Het wordt hoog tijd dat designers, merken, retailers, media, influencers, content creators en social media-platformen hun verantwoordelijkheid gaan nemen, zoals noodzakelijk is, zo valt te lezen in het net gepubliceerde UN Sustainable Fashion Communication Playbook, waarin staat hoe de mode-industrie over duurzaamheid kan en mag communiceren. (Zo roept het Playbook op tot het tegengaan van misinformatie (greenwashing) en het verminderen van overconsumptie door termen als ‘must-haves’, red.) Een essentiële boodschap die hand in hand gaat met de vraag of fashion week nog wel van deze tijd is.

De standaarden van Copenhagen Fashion Week

Copenhagen Fashion Week wordt in de wandelgangen ook wel ‘de duurzame fashion week’ genoemd. Cecilie Thorsmark, CEO van Copenhagen Fashion Week, wil de verduurzaming van de industrie versnellen door merken te pushen om te verbeteren op zes focusgebieden: strategie, design, materiaalkeuze, arbeidsvoorwaarden, betrokkenheid van consumenten en showdetails. Om op het officiële showschema te komen, moet een merk allereerst aan achttien minimumstandaarden voldoen. Deze standaarden variëren van het hebben van minimaal 50 procent gecertificeerd upcycled, recycled of deadstock materiaal tot het níet vernietigen van onverkochte kleding. Daarnaast zijn er nog zo’n zestig aanvullende vragen die meer de diepte ingaan. Alleen als een merk minimaal 40 punten scoort, mag het op Copenhagen Fashion Week showen.

Dat is baanbrekend voor de mode-industrie. Volgens Nicolaj Reffstrup, co-founder van Ganni en onderdeel van de CPHFW-adviesraad, bestrijken de standaarden een breed spectrum aan duurzaamheidseisen en stimuleren ze vooruitgang. Julie en Marie Skall, oprichters van Skall Studio, noemen deze standaarden een belangrijke stap in de juiste richting voor de mode-industrie. “Standaarden zijn nodig in een tijd waarin bijna elk merk duurzaam claimt te zijn.”

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

Toch kan het zeker nog beter, stellen zowel Reffstrup als de Nederlandse ontwerpster Tess van Zalinge. Zo vertelt Van Zalinge, terwijl we met de elektrische auto naar Kopenhagen rijden, dat ze verbaasd was dat haar als internationale partij niks werd gevraagd over haar manier van reizen naar Kopenhagen, en of die (enigszins) duurzaam was – de volksverhuizingen, en dus uitstoot, die elke fashion week met zich meebrengt, is enorm. “We hebben dit toen zelf maar ergens in de survey aangegeven”, aldus de ontwerpster.

Een leidraad

Hoewel er dus zeker ruimte is voor verbetering, kan Copenhagen Fashion Week gezien worden als een voorloper in het verduurzamen van fashion week. Kunnen de standaarden van deze modeweek voor de hele industrie een leidraad vormen en merken helpen duurzame stappen te zetten? Zoiets gebeurt wel al bij de B Corp-certificering. Wereldwijd zijn er slechts 7200 bedrijven die aan deze strenge duurzaamheidseisen voldoen en gecertificeerd zijn (waaronder Ganni, Chloe en Vestiaire Collective), maar tegelijkertijd gebruiken 250.000 bedrijven het framework als leidraad om te verduurzamen.

Nicolaj Reffstrup is blij met Ganni’s behaalde B Corp-certificaat. Tijdens ons interview, enkele uren voordat Ganni Copenhagen Fashion Week afsluit, vertelt hij: “De standaarden (van zowel Copenhagen Fashion Week als de B Corp-certificering, red.) zorgen ervoor dat we een startpunt hebben. Maar we moeten niet verwachten dat merken meteen 100 procent perfect en duurzaam zijn, want dat kan leiden tot inactie; in plaats van stappen te zetten, gaan merken dan wachten op bijvoorbeeld de perfecte technologie. Bij Ganni zijn we ook niet perfect en maken we fouten, maar we moeten het doen met wat we nú hebben en beginnen met roeien.”

Een model loopt over de catwalk van Ganni tijdens Copenhagen Fashion Week, met bomen in het midden. De tekst gaat verder onder de afbeelding.

Een model loopt over de catwalk van Ganni tijdens Copenhagen Fashion Week
©Kiki Boreel

In de voetsporen van CPHFW

En dat is belangrijk, want voor echte systemische verandering hebben we niet alleen een paar ‘perfecte’ frontrunners nodig die het goede voorbeeld geven, maar industriebrede veranderingen in de manier van produceren. Dat de standaarden helpen om merken te verduurzamen, zie ik ook bij Baum und Pferdgarten, een van de grotere merken.

Rikke Baumgarten vertelt me, terwijl we tussen de kleurrijke nieuwe collectie zitten samen met co-founder Helle Hestehave en hun sustainability manager, dat zij het als groter merk lastig vinden een radicaal andere koers te varen. “Natuurlijk zijn ook wij al langer met duurzaamheid bezig en hebben we het laaghangend fruit gepakt, maar we kunnen nog veel leren van de kleinere merken die vanuit duurzaamheid zijn opgericht.” Onder meer de standaarden van Copenhagen Fashion Week helpen hen om een duurzamere koers uit te stippelen, bevestigt ze. En ze zullen niet de enige ontwerpers zijn, als de standaarden breder worden uitgerold – een idee waar Julie en Marie van Skall over te spreken zijn. “Het kan helpen om ook bij andere fashion weeks van duurzaamheid een topprioriteit te maken.”

Kan fashion week wel duurzaam zijn?

Kan een fashion week met een toelatingstoets, zoals Copenhagen Fashion Week, dan ook écht duurzaam zijn? Er bestaat een risico (die kans is zelfs best groot) dat de fast fashion-industrie de tweejaarlijkse nieuwe trends die de Scandinavische merken in Kopenhagen presenteren, oppikken. Die fast fashion is zo snel, dat merken bijna elke week nieuwe microtrends introduceren. Hoe kunnen duurzame merken innovatief en vernieuwend zijn, zonder nieuwe trends op te gooien die (over)consumptie in de fast fashion aanwakkeren?

De Skall-zusjes proberen door middel van tijdloze designs, ‘rerunners’ en gratis reparaties de snelle omwentelingen van trends tegen te gaan. Het doel is dat consumenten minder en kwalitatief betere items kopen, en die zo lang mogelijk houden. Ganni gooit het juist over een andere boeg. Reffstrup: “Als mode volledig zou kunnen verdwijnen, zou ik dat supporten, maar ik weet dat dat niet gaat gebeuren. Daarom is ons doel om een impact-neutrale collectie te produceren. Als bedrijf moeten we geld blijven verdienen, zodat dit geïnvesteerd kan worden in innovatieve nieuwe oplossingen, zoals bijvoorbeeld onze samenwerkingen met Ruby Labs en Renewcell.” Ruby Labs maakt cellulose van koolstofdioxide uit afvalstromen van fabrieken door middel van chemische processen. Van deze cellulose worden lyocell-garen gemaakt, voor textiel. Renewcell maakt het nieuwe natuurlijke materiaal circulose, dat afkomstig is van afgedankt katoen, met behulp van 100 procent hernieuwbare energie.

Verouderd concept?

Ik ben enthousiast over de innovaties in de mode-industrie – zoals bij Copenhagen Fashion Week, en hoe deze modeweek het concept van fashion week probeert te verduurzamen – maar tegelijkertijd is het voor mij overduidelijk dat ons productie- en consumptiepatroon op steroïden draait en broodnodig minder en anders moet. Dat betekent dus ook dat merken bepaalde offers zullen moeten brengen. En moeten gaan nadenken of elk item dat ze produceren wel écht bestaansrecht heeft. Zo heeft Ganni de belofte gedaan om vanaf 2023 geen virgin leer meer te gebruiken, dat goed is voor 21 procent van hun CO₂-uitstoot. Geen makkelijke keuze volgens Reffstrup, want dit zal ten koste gaan van 9 procent (!) van Ganni’s omzet.

Maar dat zijn wel de keuzes die er toe doen. Het wordt dan ook tijd dat de creatieve en briljante geesten een radicaal andere geluid laten horen. Zo zouden merken oude collecties kunnen restylen, de impact van het maakproces kunnen laten zien of live reparaties kunnen uitvoeren om bewustheid te creëren. Veronica D’Souza, co-founder van Carcel, deed het in al 2020 zelfs nog radicaler en opende Copenhagen Fashion Week met een anti-runway show, waarin ze niet een nieuwe collectie presenteerde, maar een video over de impact van de mode-industrie boven een lege catwalk afspeelde (al was dit wel tijdens de corona-lockdowns, red.). En ook Vivienne Westwood gebruikte regelmatig haar shows om politieke statements te maken en liet bijvoorbeeld modellen met protestborden over de catwalk lopen.

Een nieuwe kijk op het verouderde concept van fashion week is nodig. Kopenhagen zet met haar standaarden en talks de eerste stappen in de juiste richting. Maar ik wacht met smart op het volgende activistische initiatief dat fashion week en de algehele mode-industrie op haar grondvesten doet schudden.

Een model loopt de show van Skall Studio tijdens Copenhagen Fashion Week. 

Een model loopt de show van Skall Studio tijdens Copenhagen Fashion Week
©Kiki Boreel