Gisele Azad (31) is geboren in Teheran en werkt al bijna tien jaar als creatief consultant in de wereld van selfcare en humanitaire projecten. Tijdens de pandemie nam ze de beslissing haar leven compleet om te gooien en op zoek te gaan naar een plek in de natuur. Voor Vogue.nl schrijft ze elke week een column over wonen in het bos en een duurzame levensstijl. Deze week vertelt ze over de evolutie van haar garderobe: van Parijs-chic naar bosproof.
Vintage designerkleding in het bos
Niemand in mijn omgeving had verwacht dat ik in een boshuis in Drenthe zou gaan wonen. Om vele redenen, maar vooral om mijn fashionkeuzes. Al vanaf de brugklas was ik het meisje dat elke dag naar school ging alsof het haar runway was. Bij m’n ouders thuis mocht ik het washok omtoveren tot walk-in closet waar ik uren spendeerde om mijn outfit voor de dag erna te bepalen. Hoge hakken, statement oorbellen en kettingen en altijd een tas aan m’n arm. Absoluut nooit een rugtas. Ik groeide op met Laguna Beach en The Hills op MTV en wilde dat leven ook. Wonen in een loft in grote steden als Los Angeles en New York, daar droomde ik van, voor ‘als ik later groot zou zijn’.
Dat ik op mijn 30e mijn droom van een loft in New York inruilde voor een boshuisje in Drenthe had ook ik niet verwacht. Omdat we ons boshuis kochten zonder het in het echt te hebben gezien had ik er geen seconde bij stilgestaan wat het zou betekenen voor mijn fashionkeuzes. Praktisch kende ik niet, dat woord had nooit eerder in mijn garderobevocabulaire bestaan, laat staan dat ik ooit over een garderobe die bosproof moest zijn had nagedacht.
Garderobe bosproof maken
Op de dag van de sleuteloverdracht wilde ik er op mijn best uit zien. Ik kocht mijn eerste huis, mijn droomhuis. Dat moest gevierd en vastgelegd worden en natuurlijk moest ik er goed uitzien. Ik deed zwarte enkellaarzen aan met een hak van 13 centimeter en een platform gecombineerd met een leren minirok. Ik stapte de auto uit en keek voor het eerst naar ons huis en de omgeving: “Er zijn alleen maar zandwegen”, was het eerste wat ik tegen Rudmer zei.
Hoe had ik dit niet eerder kunnen bedenken? Dat was moment dat ik me realiseerde dat ik geen enkele schoen had die paste in deze omgeving, mijn nieuwe thuis. Ook had ik geen praktische jas of handschoenen. Wat moest ik aan als ik van ons huis de post wilde ophalen uit de postbus die een eind verder op het perceel staat? Ik had een heleboel vragen, maar geen antwoorden. Ik had er gewoon niet bij stilgestaan. In mijn gedachte was het vooral zomer en droomde ik over grote jurken en rokken waarmee ik rondparadeerde in het bos, op blote voeten. Op z’n zachtst gezegd werd ik al snel op de feiten gedrukt.
Vaak vertel ik over wat er allemaal in mijn leven is veranderd. Mentaal, fysiek, routines enzovoort. Maar ik moest ook een nieuwe stijl ontwikkelen die bij mij paste, maar vooral bij m’n nieuwe leven. Mode was altijd mijn uitlaatklep dus maakte ik er mijn missie van een nieuwe garderobe te creëren. Voorheen kon je mijn stijl het best omschrijven als Parijs-chic uit de jaren negentig. Veel coltruien, pantalons, minirokken met panty’s, bijna altijd zwarte leren schoenen zoals loafers of enkellaarzen met een hak. Je begrijpt dat er veel moest gebeuren om mijn garderobe bosproof te maken.