In de tien jaar sinds de instorting is Rana Plaza niet alleen symbool komen te staan voor het gebrek aan veiligheid in de toeleveringsketens van de modewereld, maar ook voor een matrix van systemische problemen. Van de kwetsbaarheid van kledingarbeiders tot de koloniale machtsdynamiek tussen merken en toeleveranciers: we blikken terug op dit ingrijpende moment in de mode-industrie, en analyseren wat anno 2023 de stand van zaken is.
De ramp in Rana Plaza
Rana Plaza, gelegen in Dhaka, Bangladesh huisvestte vijf afzonderlijke kledingfabrieken in een gebouw van acht verdiepingen. Vijf sets machines, vijf voorraden kleding en balen stof, en vijf sets personeel opeengepakt in krappe rijen. Op 23 april 2013 verschenen er grote scheuren in het gebouw, waarna werknemers zich verzetten om door te werken. Hun verzet werd beantwoord met een onmogelijk ultimatum: het gebouw binnengaan en werken, of een maand loon verliezen. De winkels en banken op de onderste verdiepingen gingen onmiddellijk dicht, maar de kledingfabrieken boven bleven open. De volgende dag stortte het gebouw in terwijl talloze arbeiders aan het werk waren.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Ontoereikende schadevergoeding
Het Rana Plaza Solidarity Collective – gesteund door Traid, Labour Behind the Label, Remake en meer – bestempelde deze gebeurtenis als een “industriële massamoord”. Ten minste 1.138 mensen kwamen om, onder wie verschillende reddingswerkers, en nog eens 2.500 mensen raakten gewond of gehandicapt. Sommige merken die op het moment van instorting lopende of recente bestellingen hadden bij de fabrieken, hebben hun werknemers een schadevergoeding betaald. Activisten stellen echter dat die bedragen grotendeels ontoereikend waren, en er bovendien talloze merken zijn die nog steeds moeten betalen.
Volgens de International Labour Organization heeft het Rana Plaza Claims Administration (RPCA) 30 miljoen dollar schadevergoeding uitgekeerd aan ongeveer 5.500 eisers, gezamenlijk gefinancierd door de betrokken merken en de lokale overheid. RPCA werd in 2015 gesloten en opgevolgd door de Trust for Injured Workers Medical Care (TIWMC), die nog steeds medische hulp biedt aan overlevenden.
Ayesha Barenblat zegt dat Rana Plaza haar ertoe aanzette de non-profitorganisatie Remake op te richten, die opkomt voor de belangen van kledingarbeiders. Met haar sociale mediacampagne #PayUp heeft ze 22 miljard dollar aan onbetaalde contracten teruggevorderd toen merken tijdens de pandemie orders annuleerden. “Rana Plaza zorgde voor massale publieke verontwaardiging en deed me inzien dat we veel eerder en veel sneller verandering nodig hadden, met veel meer externe druk op merken.”