romana-vrede-over-voorstelling-tijd-zal-ons-leren-het-is-aan-mijn-generatie-wel-te-achterhalen-waar-we-vandaan-komen-259519
©Koen Veldman

Dit jaar is het 150 jaar geleden dat de slavernij bij wet werd afgeschaft in Suriname en de Caribische Eilanden. In de week rond Keti Koti speelt actrice, theatermaker en schrijver Romana Vrede (samen met performer OTION) bij Het Nationale Theater de voorstelling Tijd zal ons leren. De regie is in handen van Erik Whien.

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

Romana Vrede over ‘Tijd zal ons leren’

Met de voorstelling eren zij de verhalen van helden uit het verzet tegen de slavernij. Want zolang er slavernij was, was er verzet. Vrede vertelt over hoe ze op het idee kwam voor haar onderzoek, onze gebrekkige Nederlandse geschiedenisboeken en de grote rol die vrouwen speelden binnen het verzet tegen de slavernij. “Als we 3000 films hebben over de Tweede Wereldoorlog, dan moeten er minstens 3000 films komen over het verzet tegen de slavernij.”

‘Tijd zal ons leren’ is begonnen als openbaar onderzoek en daarna uitgegroeid tot een talkshow, een podcast en nu een theatervoorstelling. Wanneer is het idee voor ‘Tijd zal ons leren’ ontstaan?

“Ik weet de datum nog heel precies, dat was namelijk 13 maart 2020. Oftewel het begin van de lockdown tijdens de corona pandemie. Ik maak deel uit van het ensemble van Het Nationale Theater en die vonden dat we gewoon door moesten spelen. Weer of geen weer, crisis of geen crisis. Ik dacht alleen maar: ‘Are you fucking kidding me‘?

De wereld staat in brand, er zitten mensen in zorginstellingen die al dagen niet zijn aangeraakt, ouderen krijgen hun eten door de brievenbus. Zouden we niet stil moeten staan bij wat er gaande is in de wereld? Een paar maanden later werd George Floyd vermoord en kwam Black Lives Matter steeds meer in opkomst. Ook privé was het een roerige tijd. Mijn moeder overleed en kort daarna ging mijn zoon Charlie (over wie Vrede het boek De nobele autist schreef, red.) uit huis.

Het repertoire dat we op dat moment speelden sloot niet aan op alles wat er op dat moment gaande was, in de wereld en in mij. Ik had daar niet zoveel mee, to put it mildly. Waarop het Nationale Theater mij vroeg: ‘Maar wat wil jij dan maken’? Toen ben ik verhalen gaan verzamelen van 127 mensen die in verzet zijn gekomen tegen de slavernij. Ik vind de manier waarop we Keti Koti meestal interpreteren nogal eenduidig. Namelijk alle zwarte mensen waren slachtoffer en alle witte mensen daders.

Dat inspireert mij niet. Ik ontken de rol die Nederland heeft gespeeld in de slavernij niet, of dat tot slaaf gemaakten in de rol zaten van slachtoffers. Maar ik wilde de focus leggen op de mensen waar ik kracht uit haal. En wiens verhalen ontroerend en kwetsbaar zijn. Ik stam als zwarte vrouw namelijk niet alleen af van tot slaaf gemaakten, maar ook van verzetsstrijders.”

Wat waren zoal feiten die je tegenkwam in je onderzoek, waar veel mensen zich niet bewust van zijn?

“In de periode van verzet tegen de slavernij speelden vrouwen een grote rol. Of eigenlijk moet ik meisjes zeggen, want ze waren soms niet ouder dan 16, 17 jaar. Zoals bijvoorbeeld One-Tété Lohkay. Zij probeerde te ontsnappen van de plantage in St. Maarten waar ze als slaaf gehouden werd. Ze werd door witte jagers achterhaald, die haar terugbrachten naar haar ‘eigenaren’. Die straften haar op gruwelijke wijze: een van haar borsten werd afgehakt. De amputatie leverde haar de bijnaam One-Tété op. Later besloot ze nog eens te vluchten, dit keer met succes.

Of Virginia Dementricia op Aruba. Zij kwam als tiener al in opstand tegen haar eigenaar, door zijn kleren te stelen. Hier werd ze voor gestraft, maar niet veel later deed ze het weer. Wat ook interessant is, is dat in de verhalen het grote belang van spiritualiteit steeds weer terugkomt. Alle verzetsstrijders maakten gebruik van spirituele krachten en symboliek uit bijvoorbeeld de voodoo en winti (een traditionele Surinaamse religie, red.). Maar ook uit Obia, een spirituele kracht die uitgaat van de ziel van een mens, dier, plant of ander natuurlijk fenomeen. De voorstelling gaat dus ten dele ook over de kracht van de natuur en de aarde. En over de verzetsstrijders van toen die – of ze nu wit, bruin of zwart waren – kracht haalden uit spiritualiteit.”

Tula, de leider van de Curaçaose slavenopstand, en Boni, vrijheidsstrijder in Suriname, kennen de meeste mensen wel. Waarom zijn de verhalen van andere verzetsstrijders veelal onbekend in Nederland?

“Ik haal vaak een quote aan van de Nigeriaanse auteur Chinua Achebe: ‘Totdat de leeuwen hun historici hebben, zullen de verhalen over de jacht altijd de jager verheerlijken.’ Deze verzetsstrijders hadden geen pen en papier, en dus werden hun verhalen doorgegeven via liederen en orale vertellingen. Het waren mythes, die van generatie op generatie werden doorgegeven. Daar hecht ik ook eigenlijk meer waarde aan, dan aan wat een of andere 16e-eeuwse ambtenaar heeft opgeschreven met een ganzenveer. Terwijl hij er niet eens bij was.

Ik wil maar zeggen, wat in de geschiedenisboeken staat is niet objectief. In de archieven over die tijd lees je vaak dingen als: de ‘barbaren’ veroorzaakten veel onrust, maar na twee jaar hebben de Nederlanders ze toch verslagen. Eigenlijk staat er dan dus: het is de lokale bevolking twee jaar lang gelukt om verzet te plegen. En daar moet waardering voor komen. Als we 3000 films hebben over de Tweede Wereldoorlog, dan moeten er minstens 3000 films komen over het verzet tegen de slavernij.”

Het verzet tegen de slavernij is helaas meestal nog maar een voetnoot in de Nederlandse geschiedenisboeken. Ook heerst er het misverstand dat men de slavernij destijds accepteerde en ‘normaal’ vond. Kun je daar iets meer over vertellen?

“Slavernij werd zeker niet door iedereen geaccepteerd of normaal gevonden. Niet alleen door de mensen die werden onderdrukt, maar ook niet door de (witte) mensen in Europa. Dat het mensonterend was, daar waren veel mensen het wel over eens. Maar men bleef redenen bedenken om het te rechtvaardigen. Zo van: ‘zwarte mensen waren in hun eigen land ook slaaf, dus ze zijn het gewend’.

De wreedheid, het dehumaniseren en de grootschaligheid ervan kon alleen doordat men zichzelf op die manier voor de gek hield. En zich liet verblinden door kapitalisme en door geld. Want Nederland is gewoon heel erg rijk geworden dankzij de slavernij.”

Wat vind je van de huidige bewustwording rondom de slavernij en het Nederlands kolonialisme? En ben je hoopvol over de toekomst?

“Absoluut. De generatie van mijn moeder wilde eigenlijk niets vertellen over wat ze hadden meegemaakt. Onze voorouders hebben geleden en wij hebben het nu goed, dat was het idee. En dat begrijp ik ook, je kunt niet voorgoed blijven hangen in het verleden. Maar tegelijkertijd is het aan mijn generatie en die na ons om wél te achterhalen waar we vandaan komen.

Er worden momenteel heel veel verhalen verteld en kennis gedeeld. Of dat nu is over de geschiedenis van Suriname of Nederlands-Indië. Dat stemt optimistisch. Ook ben ik dankzij mijn onderzoek nog meer gaan geloven dat de aarde zich altijd zal herstellen. Je kan een land of een gebied blijven uitbuiten, maar uit de geschiedenis kunnen we opmaken: er komt altijd verzet.”

Tijd zal ons leren is van donderdag 29 juni tot zaterdag 8 juli te zien in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. De hele week zijn er na de voorstelling afterparty’s en evenementen rondom Keti Koti. Zo is er elke avond bijvoorbeeld de mogelijkheid om authentiek Surinaams, Moluks of Caribisch te dineren. Lees hier meer over het programma rond de voorstelling.