Johan Fretz (38) is schrijver. Hij schreef de bestseller ‘Onder de Paramariboom’, waarmee hij in 2019 De Boekhandelsprijs won. Het boek wordt verfilmd. Daarnaast schreef hij tien jaar columns voor Het Parool, maakte hij recent de succesvolle documentaire ‘What’s Left’ en is hij wekelijks te beluisteren in zijn politieke podcast: ‘Waanzinnig Land’. Zijn nieuwe roman ‘Onvrijheid’ verschijnt medio 2024 bij AtlasContact. In het oktobernummer van Vogue Nederland schreef hij een pleidooi voor waarom het juist nu zo belangrijk is om te stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november.
Eindeloze leegte
Het was bijna zomerreces – iedereen zat al met een been in de auto naar Frankrijk – toen het kabinet viel. Meteen stroomde mijn telefoon vol met appjes van vrienden. Allemaal dezelfde grap: “Tijd voor Fretz 2025, maar dan twee jaar eerder ;)?” Ach, het zal me wel voor altijd blijven achtervolgen. Toen ik 25 was, schreef ik mijn eerste roman: Fretz 2025, over een jongen met de naam Johannes Fretz (louter toevallig ook mijn eigen naam) die in 2025 een gooi doet naar het Torentje. Vanuit een suite in het Krasnapolsky op de Dam wacht hij tijdens de bloedspannende verkiezingsavond op de uitslag en ondertussen blikt hij terug op de weg die hij heeft afgelegd. Jonge bravoure, grootheidswaan, rebellie, zo zou je het kunnen noemen, het gedachte-experiment van die roman.
Maar ook destijds was het al een mediatijdperk. Dus toen het boek eenmaal uitkwam, en ik als 26-jarige onbevangen jongen aanschoof bij de talkshow Pauw & Witteman en voor anderhalf miljoen kijkers mijn kandidatenspeech hield, barstte het circus los. Ik belandde op de covers van kranten, magazines, werd een regular bij DWDD; voordat ik het wist, was ik die jongen die dacht dat hij in 2025 minister-president van Nederland zou worden. In werkelijkheid had ik nooit echt gemeend dat ik het Torentje zou bereiken. Mij ging het er meer om dat ik naar de Hollandse politiek keek en vooral een eindeloze leegte zag; holle frasen; poldergereutel zonder enig vergezicht. Veel beter is het niet geworden in de jaren erna – integendeel.
Nederland, maaiveldland
Terug naar die val vlak voor de zomer. Premier Rutte, die altijd de mond vol had over ‘verantwoordelijkheid nemen’ besloot dat de absolute grens voor gezinshereniging van oorlogsvluchtelingen lag bij tweehonderd. Je mag de VVD niet harteloos noemen: zij begrijpen ook wel dat een moeder die in de openlucht moet slapen in Ter Apel, omdat de VVD dertien jaar lang de opvang kapot bezuinigd heeft, graag herenigd zou willen worden met haar kind. Maar ja, we kunnen niet iedereen redden van een clusterbombardement. Het cynisme, de wreedheid, werd weer eens vrolijk ingezet om het eigen imago te redden.
Wie zegt dat alleen modellen, sterren en influencers bezig zijn met uiterlijk vertoon, heeft de hoofdrolspelers van het Binnenhof nog nooit ontmoet. Soms lijkt het wel alsof je een narcist zonder enig ethisch besef of empathisch vermogen moet zijn om door het Nederlandse volk op het schild te worden gehesen. Dat heet dan: ‘hij/zij zegt wat iedereen denkt’. Ik zou zeggen: ik ben eerder op zoek naar een politicus die iets zegt wat ik nog niet zelf had bedacht, anders had ik het net zo goed zelf kunnen zeggen. Maar dit is Nederland, maaiveldland. Iedereen die ergens voor staat, wordt uitgelachen. “Tut-tut-tut, meneer denkt zeker dat hij heel wat is, stel je niet zo aan.” Niet voor niets was de slogan van de grootste partij van Nederland jarenlang: Doe. Normaal. Met die punt ertussen ook. Rumag-poëzie, wat ook wel zo’n beetje het culturele niveau van de VVD samenvat.