hoe-begin-je-weer-met-daten-na-een-toxische-relatie-zoveel-vrouwen-hebben-hiermee-te-maken-314561
©Kate Davis voor Vogue Nederland, november 2023

Mooier als ik lach is de debuutroman van Florence van de Haar. Zoals de columnist en schrijver zelf zegt, staat het boek symbool voor de kracht van haar eigen herstel na een onveilige, toxische relatie. “Het gaat over vriendschap, jezelf terugvinden en persoonlijke kracht – die je dus absoluut nog hebt – na een destructieve relatie.” Exclusief op Vogue.nl lees je een voorpublicatie uit het boek, dat 24 september verschijnt.

Florence van de Haar

Florence van de Haar (1993) schreef eerder een columnreeks voor de Volkskrant, over onder andere haar ervaring met een onveilige relatie. Ze vertelt: “Toen ik mijn eigen ervaring met partnergeweld beschreef in een column voor de Volkskrant, was ik geschokt door hoeveel vrouwen hier ook mee te maken hadden gehad. De verhalen die ik terugkreeg, zowel over mentale als fysieke mishandeling, raakten me diep. Voor mij voelde het leven na die relatie ineens een stuk vrijer, maar met mijn omgeving viel bijvoorbeeld echt nog een heleboel te bespreken. De balans tussen vergeving en transformatie én de weg naar persoonlijke groei, dát wilde ik vooral overbrengen.”

Het boek gaat overigens over meer dan een toxische relatie. Volgens uitgeverij AW Bruna heeft Van de Haar “een scherp oog voor de positie van de vrouw”. “Haar reflecties op vriendschap, identiteit en haar avonturen als jongvolwassen vrouw in de hedendaagse maatschappij vormen de inspiratie voor Mooier als ik lach.” De dertigjarige schrijver geeft aan dat het boek niet compleet autobiografisch is. “Het gaat over de gevoelens en ervaringen die ik heb gehad in een onveilige relatie, maar het is niet letterlijk mijn eigen leven – het blijft een roman. Een best luchtige, zelfs! Het gaat mij om het universele proces dat veel vrouwen – en wellicht ook mannen – doormaken na een toxische relatie. Ik wilde geen verhaal vertellen over de relatie zelf of de dader centraal stellen, maar juist laten zien hoe je jezelf weer kunt vinden nadat zoiets achter de rug is.”

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

Niet alleen slachtoffer

Wat ze hoopt dat lezers uit het boek halen? “Ik wil dat lezers inzien dat ze niet worden gedefinieerd door de pijn of problemen die ze hebben doorgemaakt, maar juist door hun veerkracht en vermogen om verder te gaan. Dat je niet alleen slachtoffer bent, maar dat je weer kunt opbloeien. Ik wil dat vrouwen – en iedereen die het leest – beseffen hoeveel kracht ze in zich hebben. Zelfs na een moeilijke periode is er altijd nog ruimte voor groei en het terugvinden van jezelf.”

In Mooier als ik lach heeft de bijna dertigjarige Steffie het allemaal: leuke vrienden, een baan bij een modetijdschrift en een etage in Amsterdam bij haar vriendin Vivian. Maar kennen die vrienden haar wel echt? En waar waren zij toen ze vastzat in een onveilige relatie? Op haar werk is ze eigenlijk wel toe aan wat meer diepgang Vivian en haar vriend gaan samenwonen. Dus of Steffie het liefst zo snel mogelijk iets nieuws wil zoeken. Als Steffie met een groot artikel een slag kan maken op haar werk, moet ze zich openstellen voor nieuwe mensen en gaan daten. Maar voor zij anderen weer kan toelaten, moet ze de confrontatie aangaan met datgene wat ze heel diep heeft weggestopt.

Hieronder lees je een hoofdstuk uit het boek, waarin Steffie voor het eerst weer een date heeft.

Schrijver Florence van de Haar van de roman 'Mooier als ik lach'
©Robin de Puy
Florence van de Haar

Een voorpublicatie uit Mooier als ik lach

In het weekend word ik wakker met een bericht van de jongen uit Artis. Hij heet Stijn en in een bericht zonder hoofdletters en interpunctie laat hij weten dat hij een paar weken op zich heeft laten wachten, omdat hij nog wat dingen moest ‘afronden’. Ik was hem allang weer vergeten, maar toen ik zijn bericht doorstuurde naar Ronnie, was het volgens haar allemaal meant to be. Het universum deed zijn werk. Dit wordt ons jaar, benadrukte ze. Zij filmster, ik redacteur bij dunya. Ze vroeg ook meteen hoe groot ik de kans acht haar binnenkort op de cover te kunnen zetten.

Mij maakt het niet zoveel uit hoe het allemaal komt en door wie of wat het gestuurd is, als ik maar kan beginnen aan mijn artikel. En daar zal ik nu toch echt – ‘maak het lekker persoonlijk’ – eens voor moeten gaan daten. Op de redactie wordt Gwen voortdurend gebeld en ze neemt steeds pas op als ze op de gang is. Vervolgens gaat ze daar heel geheimzinnig heen en weer lopen, en hoewel het me sterk lijkt dat ze daadwerkelijk met iets spannends bezig is, maakt het me toch zenuwachtig.

Stijn stelt voor om vanmiddag naar het Vondelpark te gaan. De zon schijnt en ik neem me voor om minimaal een uur te blijven. Omdat hij op de route woont, vraagt hij of ik hem thuis ophaal. Niet dat je ergens in Amsterdam naast elkaar kunt fietsen, maar hé, waarom maken we het niet gewoon nog iets ongemakkelijker?

Hij woont naast een café. Op het krijtbord dat buiten staat, zie ik dat de daghap andijviestamppot is, wat ik hoogst opmerkelijk vind gezien de tijd van het jaar.

Hij gaat je iets aandoen

Hoe doen andere mensen dat eigenlijk? Relaties verbreken en daarna gewoon weer doodleuk op dates gaan, alsof er niets aan de hand is? Ik krijg heel veel zin om weer naar huis te fietsen. Ik tel het aantal viooltjes in de plantenbak: acht. Het aantal bellen: vier. De tweede is van Stijn.

Niet te moeilijk doen, Steffie. Dit is werk.

Daar gaat-ie. Een harde zoem en daarna zijn stem door de intercom.

“Hoi! Eerste verdieping!”

Hij gaat je iets aandoen. 

Een beetje onwennig stap ik zijn studio binnen.

Hij draagt diezelfde bodywarmer en ketting, maar deze keer heeft hij een bordeauxrode beanie op. Een mooi wit T-shirt en overduidelijk prijzige sneakers. 

“This is where the magic happens! Kijk maar lekker rond. Make yourself at home. Mi casa es tu casa! Wil je wat drinken? Ik heb bier.”

We gingen toch naar het park? Kom op, Steffie. Effe niet zo stijf doen. 

Ik probeer zo aardig mogelijk te klinken. “Lekker.”

Een gore sprei

Hij verdwijnt richting de koelkast. Het is een donkere studio met achterin een slaapgedeelte. Er staan een bureaustoel en een grote zwarte tafel met daarop twee megacomputerschermen. Op het dressoir nog een televisiescherm. Daarnaast een grote pot zonder plant erin. Ik loop zo nonchalant mogelijk rond. Achter in het slaapgedeelte hangt een wasbak met aangekoekte tandpastaresten en een waas van korte haartjes erin. Op zijn nachtkastje het boek Machiavelli, een scheerapparaat en een treurige kerstkaart. Op zijn onopgemaakte bed liggen een gore sprei en één kussen. Jongens die niet weten wat ze met hun leven aanmoeten hebben altijd maar één kussen. Op de grond slingeren boxers en hard geworden handdoeken.

“We hebben ook een gemeenschappelijke ruimte, met een keuken en zo, maar ik heb gewoon mijn eigen koelkast, hoor. Lekker communistisch alles samen delen, maar als ik ’s ochtends wakker word en iemand heeft mijn Griekse yoghurt gejat, dan ben ik niet vrolijk.”

Ik zie voor me hoe Stijn ’s ochtends met de slaap nog in zijn ogen een bakje yoghurt met blauwe bessen en wat losse haren erin leeglepelt.

Als de kamer van een vrouw rommelig is, is het een heel ander verhaal. Dan lijkt het net een film van Sofia Coppola of die met Lindsay Lohan in de vroege jaren nul: nonchalant. Bij een jongen is het gewoon wat het is: vies. 

Stijn maakt de flesjes open met een aansteker, waardoor de dopjes door de kamer vliegen, en drukt er eentje in mijn handen. De dopjes laat hij liggen.

We kunnen ook gewoon hier blijven?

“We kunnen ook gewoon hier blijven? Ik heb heel hard gewerkt deze week. Geen zin in die drukte. Wat denk jij? Cool?”

Mijn ogen gaan automatisch naar het half openstaande raam aan de straatkant. Denk aan Ronnies advies: speel vandaag een rol. Dit is voor een goed doel. Je bent een doodnormale vrouw van achtentwintig die het helemaal niet eng of gek of ongemakkelijk vindt om met een man (die ze niet kent!) in een ruimte van zo’n dertig vierkante meter te zijn.

“Cool.” Ik neem plaats op de bank.

“En? Wat vind je ervan?’ Hij komt naast me zitten. “Top-plekkie, hè? Ik ben hier niet zoveel, hoor. Ik heb een eigen kantoor met nog drie gasten. Op een heel toffe plek in Zuidoost.

Ik pers er een glimlach uit.

“En dan vraag jij je natuurlijk af: waarom Zuidoost? Nou, weet je wat het is? Veel van mijn acteurs, had ik gezegd dat ik regisseur ben? Veel van mijn acteurs komen uit die buurt en ik vind het gewoon heel belangrijk om ook echt in contact te staan met de mensen met wie ik werk. Kom lekker zitten, joh…” Hij klopt naast zich. “Kijk, ik vind het, ook in de lijn van mijn werk, heel fijn om zelf daadwerkelijk tussen jongeren uit de multiculturele samenleving te zitten. Snap je? Hé, wat vind jij van deze bank?”

Is dit daten?

“Die waar ik nu op zit?”

“Deze!’ Hij houdt zijn telefoon mijn kant op en laat een bank op een vintagewebsite zien.

Hij kost bijna drieduizend euro.

“Eh, duur?”

“Er hangt een prijskaartje aan, ja. Maar dit is wel een heel gaaf merk. En deze tafel?” Hij draait zijn telefoon nog een keer om. Ik zie een oninteressante tafel van 6.300 euro. Is het voor hier of voor op je kantoor?” “Dit is voor het kantoor. We willen daar echt een creatieve hub creëren. Zodat ook anderen uit de sector bij ons kunnen komen werken. Het is heel moeilijk om een chille ruimte te vinden in de stad, weet je? En ons kantoor heeft geluiddichte muren, dus je kunt er nog nasynchroniseren of dubben en we hebben de nieuwste spullen om te colorgraden en zo. Je kunt daar eigenlijk gewoon een hele film maken. Kijk, dit is waar ik uiteindelijk naartoe wil.”

Hij draait zijn telefoon voor de derde keer naar me toe.

Is dit daten? Foto’s laten zien op je telefoon? Op de afbeelding een grote strakke ruimte met overal schermen en in de hoek een glazen kast vol sneakers en petten. 

“Serieus?”

“Maar genoeg over mij. Wat doe jij?”

“Ik schrijf.”

“O, jij doet ook iets creatiefs? Wat nice. Wat schrijf je dan?” “Ik werk bij dunya.”

“O, wat vet. Een goede vriendin van mij is scenarist, maar die zegt dat het echt supermoeilijk is om er als vrouw tussen te komen.

“Mja, bij dunya werken op zich wel heel veel vrouwen.”

“Ja, precies. Nee, de filmwereld is natuurlijk vooral een mannenwereld. Daar ben ik me ook echt wel van bewust, hoor. Ik probeer ook altijd heel goed naar de positie van minderheden te kijken in mijn werk.”

De Bechdeltest

“Vrouwen zijn geen minderheid. Op zich.”

Nee, nee, tuurlijk. Ik bedoel niet dat ze minder zijn.” “Minderheid, zei je.”

“Ja, precies.”

“Maar er zijn toch niet minder vrouwen dan mannen in Nederland? Het is geen minderheid.”

“Nee, maar je snapt wat ik bedoel, toch? Ik probeer in elk geval altijd heel erg te letten op de zwakkeren in de samenleving, de pijnpunten, zeg maar. De rafelrandjes. Ken je die film?”

Hij wijst naar een poster van La Haine.

“Die film gaat over gasten uit de banlieues, uit de echte achterstandswijken, weet je wel? Dat vind ik zo inspirerend.

Ik neem een flinke slok van mijn biertje en vraag me af of Stijn echt iets van film weet, of maar wat zegt. “Ken jij de Bechdeltest?”

“De wat?”

Stijn gaapt me aan.

“Met die test check je: zitten er twee vrouwen in een film? Hebben ze een naam? Praten ze over iets anders dan een man?”

“O, ja. Ja, dat. Daar heb ik weleens van gehoord, ja.”

Helder. Hij zegt dus maar wat.

Stijn rookt Gauloises blauw. Volgens mijn allereerste vriendje Kees waren er maar drie merken waar je als respectabele man mee gezien kon worden. Lucky Strike, Camel Blue en dat met die indiaan op de verpakking. Er zitten er nog elf in het pakje van Stijn. 

“Kom anders wat dichterbij zitten.”

Hij gaat je verkrachten

Ik moet er niet aan denken. Mijn hart begint te bonzen en ik krijg het heet. Hoe ga ik me hier onderuit lullen? Zeggen dat ik buikpijn heb. Of een deadline? Nee, wees gewoon eerlijk, dat is altijd het beste.

“Eh, Stijn, ik zat er eigenlijk over te denken om weer te gaan zo.”

“Serieus? Je bent er nog geen kwartier.

“Ik weet het.”

“Wat is dit voor bullshit, joh.” Hij staat op en begint heen en weer te lopen.

“Sorry. Het ligt niet aan jou. Je bent heel aardig, maar ik wil gewoon naar huis.”

“Dus je komt hier? Ik laat je in mijn huis? Je drinkt mijn bier? En dan ga je weer? Dacht het niet.”

There it is, Steffie. Hij gaat je verkrachten. 

Mijn hart gaat nog harder tekeer. Ik durf hem niet meer aan te kijken. Ik zet mijn biertje op de tafel voor me en gris mijn spijkerjack van de leuning.

“Wat een bullshit dit, zeg. Jij kwam op míj af, weet je nog?”

“Ik weet het. Doe rustig, please.”

Haastig loop ik naar de deur en onderweg trap ik per ongeluk tegen een van de dopjes aan. Als ik mijn hand op de deurklink leg, hoor ik ineens een keiharde knal achter me. Als ik omkijk, zie ik dat hij de bloempot omver heeft getrokken. Overal op de vloer ligt aarde. 

Ik ren de deur uit, de trap af en durf pas weer adem te halen als ik buiten ben.

“Slet!” Stijns hoofd steekt uit zijn raam. Hij maakt er een gebaar bij.