Al het moois komt uit Parijs. Althans, deze maand. Ik merkte het al vaker dit jaar: er hangt iets in de lucht in Parijs. Dat kwam zeker mede door de bijzondere shows die daar getoond werden, zoals de laatste grote ode van Off-White aan hun founder, wijlen Virgil Abloh. Door The Row die na twee jaar terugkeerde in Parijs met een presentatie en de met beroemdheden overladen (Nicole Kidman! Naomi Campbell! Dua Lipa!) coutureshow van Balenciaga, in de zomer. En dan heb ik het nog niet over de mannenmodeweek, in juli, waar ineens zoveel leek te gebeuren, dat iedereen die thuiszat het liefst op de laatste Thalys sprong.
Het je ne sais quoi-gevoel
Het waren vooral de new wave designers die in Parijs furore maakten en de lichtstad op zijn grondvesten deed schudden. Op het gebied van duurzaamheid en sociaal verantwoord ontwerpen, laten de nieuwe designers zien hoe het ook kan. Denk aan het Nederlandse Botter, dat plastic uit de oceaan verwerkte in de herfst/wintercollectie, Kenneth Ize die prachtige, handgeweven stoffen uit Nigeria gebruikte en Kevin Germanier die opvallende ontwerpen maakte in samenwerking met Swarovski, geheel van deadstock.
Maar ‘het’ hing ook in de straten en de buurten van Parijs, dat je ne sais quoi-gevoel, zal ik maar zeggen. Ik merkte het ook door alle galerieopeningen, feestjes en performances. Dan bedoel ik niet dat je ne sais quoi zoals wij het kennen: simpel, tijdloos en klassiek. Nee, deze is nieuw en staat voor: cool, edgy, fresh. Niet te definiëren, moeilijk om je vinger op te leggen.