De tweedehands markt groeit. Platforms als Vinted en Vestiaire Collective zijn niet meer weg te denken uit onze shoproutines en een closet sale is ons ook niet onbekend. In theorie geweldig: minder verspilling, meer circulatie. Maar er is één trend die ik minder mooi vind: kleding kopen met de gedachte “ik kan het ooit weer doorverkopen”.
Kleding doorverkopen
Begrijp me niet verkeerd: ik ben groot fan van tweedehands platforms. Ze hebben me kledingstukken gebracht die ik anders nooit had kunnen betalen – een grote zonnebril van Tom Ford en vintage Prada-pumps die allang niet meer te koop waren in de winkel. Tweedehands shoppen voelt als schatzoeken. Daar zit een bepaalde charme in die je bij nieuw kopen zelden vindt.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Wat me ergert, is dus niet de tweedehands markt zelf, maar een gedachte erachter die ik steeds vaker hoor: “Als het niks is, verkoop ik het wel weer door.” En dat idee sluipt langzaam in onze hele manier van shoppen. Steeds vaker wordt kleding gezien als een investering. Oké, sommige stukken zíjn slimme aankopen – zoals een Hermès-tas die z’n waarde behoudt of een limited edition designeritem dat later meer opbrengt. Maar zodra het uitgangspunt niet meer is “ik draag dit met liefde”, maar “wat kan ik hier straks nog voor vangen?”, verliezen we iets essentieels. Kleding wordt dan koud en strategisch.
Voor een paar tientjes op de post
Mode moet draaien om expressie, emotie en plezier – niet om de doorverkoopwaarde. Door alles als een belegging te zien, durven we minder risico’s te nemen in wat we dragen, kopen we veiliger, neutraler. “Voor het geval iemand het straks nog wil hebben.” Bovendien maakt het onze aankoop nóg gemakzuchtiger. Eerder schreef journalist Susan Sjouwerman al hoe contactloos betalen ervoor zorgt dat we minder ‘betaalpijn’ voelen, wat ons argelozer maakt bij het doen van aankopen. Maar vervolgens vertellen we onszelf ook nog eens dat de aankoop oké is, want: “ik zet het gewoon weer op Vinted als het niet bevalt.”
De realiteit is vaak minder rooskleurig. Een designerjas waar jij maanden voor hebt gespaard? Op een tweedehandsplatform biedt iemand er zonder blikken of blozen dertig euro voor. Met als gevolg dat de jas óf achterin je kast blijft liggen, of je toch maar het bod accepteert en je het voor die paar tientjes op de post doet.
Het is goed om te beseffen dat tweedehands shoppen niet automatisch duurzaam is. Het is pas écht duurzaam als je kleding hierdoor ook langdurig draagt en het je minder doet kopen. Spullen kopen ‘om ze ooit weer te verkopen’ wakkert juist overconsumptie aan. We rechtvaardigen impulsaankopen omdat we denken dat ze tijdelijk zijn. De impact blijft. Of een trui nu tien keer gedragen wordt of honderd, de middelen die erin gingen – water, energie, arbeid – verdwijnen niet zomaar.