Eind vorig jaar bezocht ik mode-ontwerpster Willie Norris in haar studio in Brooklyn. Nadat ze me door haar collectie had geleid, vertelde ze me dat ze me iets gaafs wilde laten zien. Zoals elke fatsoenlijke verslaggever en nieuwsgierig persoon was ik meer dan bereid om het te bekijken. Wat bleek? Norris had de handen ineengeslagen met kunstenaar Zak Krevitt. Het idee was om beelden voor haar lente/zomer 2023-lookbook te creëren met AI – ja, kunstmatige intelligentie inderdaad. Krevitt veranderde Norris’ modellen in fantastische buitenaardse wezens. Het was alsof je naar aliens keek die in mannenmode over de catwalk liepen. Een beetje alsof je een Vogue Runway-lookbook en een surrealistisch schilderij samen in een blender stopt.
Kunstmatige intelligentie
Een paar weken later kwam ik in contact met Krevitt op Instagram. Norris had inmiddels talloze illustraties door AI laten maken, en toen ik er één online deelde, dook Krevitt op in mijn DM’s om zijn kunstwerk te claimen – en hij heeft groot gelijk! We begonnen te chatten. Zoals velen had ik alle controverse over AI online gezien, maar ik was nieuwsgierig naar hoe het werkte.
Krevitt legde veel dingen uit die ik niet echt begrijp: codes, aangepaste AI-modellen en de wiskunde van data science. Maar wat ik wel van ons gesprek leerde, is dat AI, hoe eng het soms ook voelt (van Scarlett Johansson in de film Her tot de film Wall-E) een mogelijkheid is om beelden en gegevens te verwerken. Het is er, of we het nou leuk vinden of niet. Dus waarom proberen we het niet te begrijpen?