“Auguri, gelukkig nieuwjaar”, zegt Miuccia Prada terwijl ze een glas prosecco over haar kantoortafel schuift. Raf Simons pakt die van hem voor een toast. In het hoofdkantoor van de Prada Group in Milaan hangt een back to school– gevoel in de lucht. Het is begin januari en de werknemers zijn weer serieus aan het werk voor de herfst/winter 2023-mannenmodeshow van zondag.
In gesprek met Miuccia Prada en Raf Simons
Wellicht een beetje triviaal om te suggereren dat de gezamenlijke outfitkeuze van het duo – beiden dragen grijze gebreide overhemden met kraag – duidt op creatieve harmonie, maar dat geldt ook voor de prestaties van het bedrijf waarvan zij sinds 2020 samen de collecties leiden. Want hoewel ze allebei enigszins verbijsterd zijn over wat zij zien als recente trend om succes in mode alleen af te meten aan financiële resultaten, zijn die resultaten positief.
Raf Simons, die net 55 is geworden, en Miuccia Prada, 73, gaan in gesprek over hun nu bijna drie jaar durende werkrelatie. Beleefd breken we het ijs door te vragen waar ze kerst en oud en nieuw hebben doorgebracht. Simons bracht de kerstdagen door in Londen voordat hij voor het nieuwe jaar naar Tokio vertrok – hij zegt daarbij dat hij deze reis niet had kunnen maken vóór het stoppen met zijn gelijknamige label, wat in november 2022 als een verrassing kwam voor de mode-industrie. “Het was de eerste keer in 27 jaar dat ik in december kon reizen: meestal is dat niet mogelijk. Nu, door het stoppen met mijn eigen merk, kon ik een beetje bewegen.” Prada bracht de vakantie door in haar huis in de Zwitserse bergen, al geeft ze aan niet meer zoveel te skiën als vroeger.
Zaken, kunst en mode
Na de small talk volgt een fascinerend gesprek dat meer dan een uur duurt. Het is inspirerend om Prada (debuutcollectie 1988) en Simons (eerste modeshow 1997, samen met de periode voor Prada bij Jil Sander, Christian Dior en Calvin Klein) te horen praten over hoe mode zich heeft ontwikkeld – positief en negatief – in hun tijd aan de top. Simons onthult ook waarom hij besloot te stoppen met zijn geliefde merk, terwijl Prada uitlegt hoe de recente benoeming van Andrea Guerra als CEO zich verhoudt tot de visie van haar en haar man Patrizio Bertelli op de toekomst van het huis. Zaken, kunst, maar bovenal mode: de pijlers van een boeiende dialoog die je hieronder kunt lezen.
Vogue: Mevrouw Prada, jaren geleden beschreef u uw werk als “lelijk chic”.
Miuccia Prada (MP): En iedereen haatte dat, wat vreemd was. Want in films, boeken én in het leven was en is er het lelijke. Nog steeds, nu, denk ik dat mode worstelt met het idee van realiteit en lelijkheid: het leven.
Raf Simons (RF): Hier praten we veel over! We houden erg van het idee dat iemand het uiteindelijke kledingstuk echt gaat dragen.
MP: Dat is de realiteit van ons werk. Wat ik op dit moment haat is nepcreativiteit. Creativiteit voor niets, zonder idee. Eigenlijk nutteloze dingen. Als je weet wat er gebeurt en leeft in de wereld zoals die nu is met al zijn moeilijkheden, complexiteit naast schoonheid en zo, dan moet je een soort van eerlijk zijn. Wij zijn een bedrijf dat geld verdient door dure kleren te verkopen. Ik ben me altijd heel bewust van dit feit en probeer eerlijk te zijn tegenover mezelf en anderen. Dus doen alsof, door nutteloze spullen te maken? Je kunt beter iets doen dat zinvol is voor mensen. Dat is de rol van ontwerpers. Dit betekent echter niet dat we niet creatief hoeven te zijn – we moeten creatief zijn op een manier die echt en menselijk is.
Vogue: Omdat mode een kunstvorm is, met een commercieel doel?
RS: Als dit gesprek gaat in de richting van kunst versus mode…
MP: Dan zijn wij de juiste mensen!
RS: Voor mij kan kunst er zijn zonder reden of functie.
MP: Omdat het voor ideeën is.
RS: Ja. Ik denk dat we allebei een probleem hebben met het zien van mode als kunstvorm – maar ik begrijp je punt. Er zijn modeontwerpers die meer kunstenaar zijn, maar de kern is waar we het net over hadden.
Vogue: De meest recente Italiaanse minister van cultuur, Dario Franceschini, publiceerde vorig jaar een boek getiteld Con la cultura non si mangia? (Van cultuur kun je niet eten?) waarin het gaat over waarom landen soms zo weinig doen om culturele industrieën – waaronder mode – te steunen. Denkt u dat de modewereld voldoende respect krijgt?
MP: Je kunt dit op verschillende manieren bekijken. De eerste is dat mensen bang zijn om over mode te praten. Dat raakt namelijk aan intimiteit: je moet praten over jezelf, je lichaam, misschien zelfs je zwakte… Mijn hele leven vraag ik me al af waarom mode in veel situaties zo goedkoop en triviaal wordt gevonden. Een andere hangt af van hoe je jezelf positioneert in de politiek. Ik heb mezelf altijd verboden in het openbaar over politiek te praten. Omdat ik een rijke modeontwerper ben, voel ik me ongemakkelijk.
Vogue: Ja, maar je bent ook een burger.
MP: Ik weet het. En eigenlijk weet ik ook niet zeker of ik gelijk heb of niet. Maar als het gaat om politiek moet je vrij kunnen zijn. Als ik mijn mening over een onderwerp ga delen, zullen mensen zeggen…
Vogue: Dit is hypocrisie?
MP: Ja!
RS: Maar denk je niet dat die perceptie is veranderd? Omdat mode zo democratisch is geworden?
MP: Democratisch, ja en nee. Dat hangt ervan af. Met fast fashion hangt het ervan af hoe je jezelf positioneert in de keten van de mode. Wij van Prada zitten in het dure gedeelte. Daar is niets mis mee, maar als mensen niet over mode praten, is dat omdat ze niet willen praten over hun lichaam, problemen of fantasieën.
RS: Laten we even teruggaan naar het einde van de jaren tachtig of het begin van de jaren negentig: als je in een gezin opgroeit, je vader is politicus en je zoon of dochter wil modeontwerper worden, dan zou het ‘oh, my god’, een schande zijn geweest.