kunnen-we-nog-van-onze-verslaving-aan-plastic-mode-af-311712
©Getty Images

Journalist Susan Sjouwerman schrijft artikelen op het snijvlak van mode, duurzaamheid en economie. Met Vogue.nl deelt ze regelmatig haar bevlogen opinies over hoe het beter kan in de mode-industrie. Daarnaast heeft ze haar eigen platform Modeconomie. Deze week verdiept ze zich in het vele plastic dat we onbewust dragen.

Plastic mode

Eind vorig jaar las ik in het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic een ontluisterend verhaal over… truien. Het artikel ging over twee truien in het bijzonder: één ivoorkleurige kabeltrui die gedragen werd door acteur Billy Crystal in When Harry Met Sally, en een soortgelijke kabeltrui om het bovenlijf van acteur Ben Schwartz. Met die laatste trui had Schwartz zo’n 35 jaar na dato geprobeerd om de heerlijke herfstlook uit de film na te maken. Maar de trui was het niet helemaal, oordeelde het internet. Het mocht dan wel om een prijzig exemplaar gaan, maar zelfs op de foto was te zien dat de kwaliteit ervan achterbleef bij het origineel.

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

De oude en de nieuwe trui stonden in het stuk van The Atlantic symbool voor de teloorgang van kwaliteit in onze kledingkasten. Schwartz had niet per ongeluk een matig gefabriceerde trui aangetrokken voor zijn fotoshoot; een beeldschone en ijzersterke kabeltrui zoals die van Billy Crystal zijn niet of nauwelijks meer te vinden, bleek uit het artikel. De hoofdreden? In het merendeel van onze kledingstukken – en dus ook in dure designertruien – zit tegenwoordig plastic.

Polyester 

Het gaat dan voornamelijk om polyester, acryl en polyamide. Die synthetische materialen worden gemaakt van olie en gas. Sinds eind jaren negentig is polyester zelfs wereldwijd het meest gebruikte materiaal voor kleding, aldus het Europees Milieuagentschap (EEA). Katoen staat sindsdien op de tweede plaats. Hoe kwam het zover? Waarom is een ‘luxe’ wollen trui vandaag de dag gemaakt van een mix van wol en iets synthetisch? Sofi Thanhauser, auteur van het boek Worn: A People’s History of Clothing, legde aan het Amerikaanse tijdschrift uit hoe het opheffen van een handelsverdrag in 2005 de deuren wagenwijd openzette voor de import van kleding uit lagelonenlanden.

De Europese Unie, de Verenigde Staten en Canada hoefden zich met het wegvallen van dat Multifiber Agreement niet langer aan regels te houden over waar kleding vandaan moest komen. In plaats van productie binnen de eigen grenzen wilden de westerse markten vanaf dat moment vooral de goedkoopste productie. Die vonden ze in Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen. Omdat arbeid daar zo goedkoop is, kon het prijskaartje van kledingstukken in de winkel omlaag. Zelfs dusdanig omlaag dat het zonde was om voor die kledingstukken nog hoogwaardige materialen te gebruiken. De strategie werd onder kledingbedrijven zo populair dat een hoop aanbieders van mooie materialen en bekwame vakmensen simpelweg verdwenen.

Plastic mode en luxemerken

In plaats van natuurlijke materialen werd polyester een hit, omdat het goedkoop is om te produceren en in te kopen. En het heeft nog meer voordelen, weet Maxime Cartens, die het Amsterdamse slowfashionmerk Teym oprichtte. “Polyester is kleurvast, makkelijk te wassen en het krimpt nauwelijks. In de zomer komt het ook nog eens kreukvrij uit je koffer.” Merken zijn polyester zo veelvuldig gaan aanbieden dat consumenten aan die gebruiksvriendelijke eigenschappen gewend zijn geraakt, stelt ze.

“Ook bij luxemerken sluipt polyester erin, want als ze het niet doen koopt de klant misschien een trui van een ander merk die wel in de wasmachine kan.” Cartens heeft er met Teym bewust voor gekozen om zo min mogelijk synthetische stoffen te gebruiken. De meeste items in haar collectie zijn gemaakt van honderd procent biologisch katoen of honderd procent merinowol. “Dat heeft twee redenen. Allereerst draagt een kledingstuk fijner als het gemaakt is van natuurlijk materiaal: het is zachter en veiliger op je huid. Daarnaast is de kwaliteit beter. En ik wil juist dat mijn kledingstukken iemands lievelingsstukken worden, omdat ze heerlijk dragen en lang mooi blijven.”

Zó door je deobarrière

Die insteek lijkt zo vanzelfsprekend, maar door de enorm sterke positie die polyester in de mode-industrie veroverd heeft leven consumenten – inclusief Schwartz – in een heel andere realiteit. Cartens: “Het gebruik van polyester is zo doorgedraaid dat we het normaal vinden dat het overal in zit.”

Terwijl polyester naast voordelen ook heel duidelijke nadelen heeft. De productie gaat gepaard met grote hoeveelheden fossiele brandstof en uitstoot van CO2. De stof ademt niet, waardoor je bij het dragen ervan zó door je deobarrière breekt. Gebruikte chemicaliën in de stof kunnen de huid irriteren. Bij het dragen en wassen komen microplastics vrij, die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en het milieu. En afgedankte kleding met polyester erin kan op dit moment niet of nauwelijks gerecycled worden.

Plastictaks

Kunnen we nog van die verslaving aan plastic mode af? In vakblad The Business of Fashion pleitte duurzaamheidsadviseur en universitair docent Kenneth Pucker onlangs voor het invoeren van een plastictaks voor de mode-industrie. Pucker, die jarenlang bij cultlabel Timberland werkte, schrijft dat zo’n belasting het gebruik van polyester en consorten zal terugdringen omdat de kosten hoger worden. Plasticvrije materialen worden voor modebedrijven dan aantrekkelijker. Ook Cartens is een voorstander van een plastictaks. “Polyester wordt vaak simpelweg gebruikt om een kledingstuk goedkoper te maken. Dat moet stoppen.”

De geïnde belasting kan volgens Pucker gebruikt worden om milieuvervuiling door plastic in mode aan te pakken. Ik zou daaraan willen toevoegen dat het geld ook gebruikt kan worden om nieuwe materialen te ontwikkelen die wel de positieve, maar niet de negatieve eigenschappen van polyester hebben. Modal (gemaakt van modalvezels verkregen uit beukenhout) kan een vervanger zijn voor polyester, en er zijn al interessante toepassingen van merinowol in sportkleding. Maar hoe groter de keuze aan kwalitatieve doch betaalbare alternatieven, hoe groter de kans dat polyester terrein verliest in onze kledingkasten en we van onze ‘verslaving’ af kunnen komen.