waarom-is-elke-eetgelegenheid-tegenwoordig-een-wijnbar-332554
©BBC

Tegenwoordig heb je ze vast al gespot. Of het nu op Instagram is, aan het einde van je straat of in levende lijve op een vrijdagavond. Schemerige zaakjes waar ansjovis, Perelló-olijven en iets met ingemaakte groenten in een schaaltje op het menu staan. Rijen met natuurwijnen keurig op een display. Lange houten tafels waar iedereen overheen moet schreeuwen. Een krijtbord vol seizoensgebonden kleine gerechtjes, zoals sardines op toast, die om een of andere reden 17 euro kosten en vaak uit een blikje komen. Ik heb het over de wijnbarhype die de grote steden overneemt.

De hype rond de wijnbar

Een wijnbar is dé plek geworden om ‘gezellig’ een ‘maaltijd’ te delen met vrienden. Kom naar mijn verjaardag, wordt er gezegd, ‘we nemen een paar shared plates en wat Sloveense orange wines’, komt er vaak achteraan. Of nou ja, dat laatste zeggen ze niet expliciet, maar toch sta je aan het eind van de avond 75 euro af te tikken, terwijl je net een kleine hap chicorei en een flintertje varkenshaas hebt gegeten. Vervolgens gebeurt dit: of je kunt niet meer naar die ene cocktailbar, omdat je letterlijk blut bent. Of je gaat wél, en eindigt spectaculair dronken, omdat je avondmaal zo groot was als een theelepel en je nu op lucht leeft.

Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.

Ondanks bovenstaande begrijp ik natuurlijk de aantrekkingskracht van wijnbars. Ze zijn sexy, hebben iets Parijs-achtigs – en dat is geen toeval. Volgens Aaron Ayscough, auteur van The World of Natural Wine, liggen de roots van de moderne wijnbar in de Franse hoofdstad. Het verklaart waarom je je in een cave à manger waant terwijl je eigenlijk in de Amsterdamse Pijp bent.

Er zit ook een zekere verfijning in. Als ik met mijn dertigersvrienden glazen klink en romantische roddels uitwissel onder zacht licht dat ieders jukbeenderen benadrukt, voel ik me – cliché alert – alsof ik in een aflevering van Sex and the City uit 2001 zit. Tegelijkertijd kan ik niet ontkennen dat deze plekken, om een collega te citeren, “georganiseerde oplichterij” zijn. Laatst betaalde ik 17 euro voor een klein bakje Rigatoni Alla Gricia – pasta met kaas, voor jou en mij – om met z’n vieren te delen.

Kritiek

Het voelt alsof er de laatste tijd wat weerstand tegen wijnbars is ontstaan. Of in ieder geval een subtiele verschuiving richting restaurants met normale borden (in maaltijdformaat) en normale prijzen. Zoals Slutty Chef recentelijk schreef in de Britse Vogue: “Blikvis eet je thuis, alleen, de week vóórdat je salaris wordt gestort. Niet met natuurwijn op een date.” Waarom zou ik honderdduizend euro uitgeven aan zes kunstig gerangschikte ansjovissen als ik naar bijvoorbeeld een Aziatisch restaurant kan gaan, waar je een vol bord voor 15 euro krijgt?

Nogmaals, ik wil geen spelbreker zijn. Ik snap dat deze wijnbars sfeer hebben, en het eten is vaak creatief en goed doordacht, wat typisch is voor trendy nieuwe plekken met wisselende menu’s. Maar net zoals ingewikkelde dirty martini’s of opgepimpte smashburgers zijn wijnbars, bij gebrek aan een vriendelijker woord, uitgekauwd. Er zijn bovendien manieren om eten en drinken te combineren in een sfeervolle setting die niet als een kopie voelt van iedere andere wijnbar. In de nieuwsbrief Dining Out van culinair schrijver Lauren O’Neill voorspelde ze dat we misschien een nieuwe golf van New Yorkse divebars gaan zien – bars met meer humor, goedkope hapjes en late openingstijden. Met andere woorden: plezier. Want wijnbars mogen dan veel dingen zijn, maar met die prijzen is ‘plezier’ er niet per se een van.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd door Vogue UK.