Hoog boven meer en dorp: Grand hôtel Waldhaus in Sils was de droom van hotelier Josef Giger en na vijf generaties is het kasteelhotel nog altijd in de familie. Gebouwd met de heldere visie van een man, gevormd door de dromen en herinneringen van velen.
Vanuit het Italiaanse grensstadje Chiavenna kronkelt de weg als een slang omhoog tot aan de Malojapas (1815 meter hoog). De pas verbindt de Val Bregaglia met het Engadindal in Zwitserland. Zo steil als de weg omhooggaat, zo geleidelijk daalt-ie daarna af naar het meer van Sils – Segl in het retro-Romaans, de taal die hier wordt gesproken. De aanblik van het meer is in elk seizoen overdonderend. ’s Winters, als het een aantal dagen hard vriest en niet sneeuwt, verandert het meer in een diepzwarte spiegel. Schwarzeis wordt het genoemd, beeldschoon maar levensgevaarlijk en dankzij het veranderende klimaat steeds zeldzamer.
TikTokwaardige florentines
Wie even gas geeft, zou een kwartier later met een negroni in de hand aan de bar van het Badrutt’s Palace Hotel in St. Moritz kunnen zitten. Lekker, voorspelbaar en gegarandeerd cool. Maar als je de andere kant op kijkt – iets wat verfrissend is om af en toe te doen – lonkt er aan de overkant van het meer een wit kasteel. Het ligt hoog op een berg tussen de besneeuwde dennenbomen, verleidelijk en mysterieus. Soms verdwijnt het in een mistvlaag, dan weer is het duidelijk zichtbaar met haar zeegroene luiken en spitse toren, die eigenlijk iets te klein is voor het kolossale gebouw.
Elke week onze beste artikelen in je inbox? Schrijf je hier in voor de Vogue-nieuwsbrief.
Aan de voet van de berg, geklemd tussen twee bergmeren, ligt het dorpje Sils-Maria. Een bescheiden boerendorp met een kerk, een postbus en een bakkerij waar ze TikTokrijwaardige florentines bakken, zonder er ruchtbaarheid aan te geven. Als de San Lorenzo-kerk aan de oevers van het meer haar klokken luidt, schalt het gebeier over het water als het gezang van Odysseus’ sirenen. Dingdong, koekoek, welke afslag wordt het?
Tijdloze elegantie
Toe maar, je bent in goed gezelschap. Thomas Mann, Marc Chagall, Albert Einstein: allemaal lieten zij zich verleiden door de sprookjesachtige aanblik en beklommen ze de steile trap naar de statige entree van het Waldhaus. Ze kwamen om te lezen, te schrijven en te dromen in de elegante biedermeiersalons, te wandelen door de donkere dennenbossen, te souperen onder de machtige kroonluchters in de eetzaal, en daarna te dansen op de glanzende parketvloer van de Salon Bleu. Voor even verdwijnen in een wolk van tijdloze elegantie, vriendelijkheid en zeldzame bescheidenheid. Wie vandaag, ruim een eeuw later, de roep van de sirenen volgt, wacht eenzelfde genot.